Informatie over het woord vervelen (Nederlands → Esperanto: enuigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈvelə(n)/
Afbrekingver·ve·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verveel(ik) verveelde
(jij) verveelt(jij) verveelde
(hij) verveelt(hij) verveelde
(wij) vervelen(wij) verveelden
(jullie) vervelen(jullie) verveelden
(gij) verveelt(gij) verveeldet
(zij) vervelen(zij) verveelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vervele(dat ik) verveelde
(dat jij) vervele(dat jij) verveelde
(dat hij) vervele(dat hij) verveelde
(dat wij) vervelen(dat wij) verveelden
(dat jullie) vervelen(dat jullie) verveelden
(dat gij) vervelet(dat gij) verveeldet
(dat zij) vervelen(dat zij) verveelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verveelverveelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vervelend, vervelende(hebben) verveeld

Voorbeelden van gebruik

Ik zal mijn lezers niet vervelen met een beschrijving van alle pogingen.
Ik hoop dat ik je niet verveel, Templar.
De buren die ze had ontmoet, verveelden haar.

Vertalingen

Deenskede
Duitslangweilen
Engelsbore
Esperantoenuigi
Portugeescausar aborrecimento
Spaansaburrir; hastiar