Informatie over het woord promise (Engels → Esperanto: promesi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈpɹɒmɪs/
Afbrekingprom·ise
Shaw‐alfabet𐑐𐑮𐑪𐑥𐑦𐑕

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) promise(I) promised
(thou) promisest(thou) promisedst
(he) promises, promiseth(he) promised
(we) promise(we) promised
(you) promise(you) promised
(they) promise(they) promised
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) promise (I) promised
(thou) promise(thou) promised
(he) promise(he) promised
(we) promise(we) promised
(you) promise(you) promised
(they) promise(they) promised
Gebiedende wijs
promise
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
promisingpromised

Voorbeelden van gebruik

I can promise you that.
She has promised to kill no more.

Vertalingen

Afrikaansbeloof; belowe
Catalaansprometre
Deenslove
Duitsversprechen; zusagen
Engels (Oudengels)behatan
Esperantopromesi
Faeröerslova
Finsluvata
Fransassurer; promettre
IJslandslofa
Italiaanspromettere
Latijnpolliceri; promittere
Nederlandsbeloven; toezeggen; uitloven
Noorslove
Papiamentsprimintí
Poolsobiecywać
Portugeesprometer
Saterfriesferspreeke; toutälle
Spaansprometer
Srananpramisi
Thaisสัญญา
Tsjechischpřislíbit; slíbit
Zweedslova