Information about the word overhandigen (Dutch → Esperanto: enmanigi)

Synonyms: aanreiken, ter hand stellen

Part of speechverb
Pronunciation/ovərˈɦɑndəɣə(n)/
Hyphenationover·han·di·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) overhandig(ik) overhandigde
(jij) overhandigt(jij) overhandigde
(hij) overhandigt(hij) overhandigde
(wij) overhandigen(wij) overhandigden
(jullie) overhandigen(jullie) overhandigden
(gij) overhandigt(gij) overhandigdet
(zij) overhandigen(zij) overhandigden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) overhandige(dat ik) overhandigde
(dat jij) overhandige(dat jij) overhandigde
(dat hij) overhandige(dat hij) overhandigde
(dat wij) overhandigen(dat wij) overhandigden
(dat jullie) overhandigen(dat jullie) overhandigden
(dat gij) overhandiget(dat gij) overhandigdet
(dat zij) overhandigen(dat zij) overhandigden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
overhandigoverhandigt
Participles
Present participlePast participle
overhandigend, overhandigende(hebben) overhandigd

Usage samples

U mag het me nu overhandigen.
Je stond in de schaduw te wachten tot ik je de buit zou komen overhandigen.
Op de juiste plaats was enig geld overhandigd.
Ceo overhandigde mij mijn drankje en verdween in het huis.
Hij overhandigde me de drie kaarten.

Translations

Catalanlliurar
Englishhand; hand over
Esperantoenmanigi
Germaneinhändigen; überreichen; zustellen
Polishpodawać; wręczać
Saterland Frisiantoustaale; uurreeke
Scotssee
Spanishalargar; entregar
Thaiยื่น
West Frisianoanlangje; oanrikke