Informo pri la vorto afschuw (nederlanda → esperanto: abomeno)

Sinonimoj: afgrijzen, afschrik, weerzin

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈɑfsxyʋ/
Dividoaf·schuw
Genrovira

Uzekzemploj

Tot zijn afschuw zag hij dat het weer omgeslagen was.
De kleine man deinsde met een kreet van afschuw terug toen hij het lijk op de vloer zag liggen.

Tradukoj

anglaabhorrence; abomination; horror
danaafsky
esperantoabomeno
feroaandstygd
francaabomination; aversion; dégoût; répulsion
germanaAbscheu
hispanaaversión; horror; abominación
italaorrore; ribrezzo
katalunaabominació; aversió; repulsió
latinoabominatio
okcidenta frizonagrize; ôfgriis; ôfskrik
papiamentodebòr
portugalaabominação; asco; horror; repulsão
rusaотвращение
saterlanda frizonaGjouel; Ouschjou; Ouskjou