Informatie over het woord havi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekinghav·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdhavas
Verleden tijdhavis
Toekomende tijdhavos
 
Voorwaardelijke wijs
havus
 
Gebiedende wijs
havu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdhavantahavata
Verleden tijdhavintahavita
Toekomende tijdhavontahavota

Voorbeelden van gebruik

“Mi kredas, sinjoro,” ŝi diris, “ke vi havas poŝtukon, kiu apartenas al mi.”
Mi havas la supran liton.

Vertalingen

Afrikaans
Catalaanshaver; tenir
Deenshave
Duitshaben; besitzen
Engelshave; have got
Engels (Oudengels)habban
Faeröershava
Finsomistaa
Fransavoir
IJslandshafa
Italiaansavere
Jamaicaans Creoolshav; av
Jiddischהאָבן
Kabylischel; sɛu
Latijnhabere
Luxemburgshunn
Maleisada
Nederduitshevven; hebben
Nederlandshebben
Noorsha
Papiamentstin
Poolsmieć
Portugeester
Roemeensavea
Saterfriesbesitte; häbe
Schotshae; hiv
Spaanshaber; poseer; tener
Srananabi
Swahili‐na
Thaisมี
Tsjechischmít
Westerlauwers Frieshawwe
Zweedsha; hava