Informo pri la vorto ontschepen (nederlanda → esperanto: elŝipigi)

Sinonimoj: debarkeren, lossen

Vortspecoverbo
Prononco/ɔntˈsxepə(n)/
Dividoont·sche·pen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) ontscheep(ik) ontscheepte
(jij) ontscheept(jij) ontscheepte
(hij) ontscheept(hij) ontscheepte
(wij) ontschepen(wij) ontscheepten
(jullie) ontschepen(jullie) ontscheepten
(gij) ontscheept(gij) ontscheeptet
(zij) ontschepen(zij) ontscheepten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) ontschepe(dat ik) ontscheepte
(dat jij) ontschepe(dat jij) ontscheepte
(dat hij) ontschepe(dat hij) ontscheepte
(dat wij) ontschepen(dat wij) ontscheepten
(dat jullie) ontschepen(dat jullie) ontscheepten
(dat gij) ontschepet(dat gij) ontscheeptet
(dat zij) ontschepen(dat zij) ontscheepten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
ontscheepontscheept
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
ontschepend, ontschepende(hebben) ontscheept

Tradukoj

esperantoelŝipigi
hispanadescargar
portugaladesembarcar