Informatie over het woord pass (Engels → Esperanto: pasigi)

Synoniemen: spend, get through

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/pɑːs/
Afbrekingpass
Shaw‐alfabet𐑐𐑭𐑕
Deseret‐alfabet𐐹𐐪𐑅

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) pass(I) passed
(thou) passest(thou) passedst
(he) passes, passeth(he) passed
(we) pass(we) passed
(you) pass(you) passed
(they) pass(they) passed
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) pass (I) passed
(thou) pass(thou) passed
(he) pass(he) passed
(we) pass(we) passed
(you) pass(you) passed
(they) pass(they) passed
Gebiedende wijs
pass
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
passingpassed

Vertalingen

Afrikaansdeurbring
Duitsverbringen; reichen
Esperantopasigi
Finsviettää
Fransdonner; passer
Grieks (Oudgrieks)ἄγω
Italiaanspassare
Nederlandsdoorbrengen
Poolsspędzać
Portugeesfazer passar
Saterfriesanreeke; häärreeke; uurlääwerje
Spaanspasar
Welstreulio
Westerlauwers Friesoanjaan; oanlangje; oanrikke