Informatie over het woord uitroeien (Nederlands → Esperanto: elradiki)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) roei uit(ik) roeide uit
(jij) roeit uit(jij) roeide uit
(hij) roeit uit(hij) roeide uit
(wij) roeien uit(wij) roeiden uit
(jullie) roeien uit(jullie) roeiden uit
(gij) roeit uit(gij) roeidet uit
(zij) roeien uit(zij) roeiden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitroeie(dat ik) uitroeide
(dat jij) uitroeie(dat jij) uitroeide
(dat hij) uitroeie(dat hij) uitroeide
(dat wij) uitroeien(dat wij) uitroeiden
(dat jullie) uitroeien(dat jullie) uitroeiden
(dat gij) uitroeiet(dat gij) uitroeidet
(dat zij) uitroeien(dat zij) uitroeiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
roei uitroeit uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitroeiend, uitroeiende(hebben) uitgeroeid

Vertalingen

Esperantoelradiki
Italiaansestirpare; estrarre; sradicare
Saterfriesuutwuttelje