Informatie over het woord leegeten (Nederlands → Esperanto: elmanĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlexetə(n)/
Afbrekingleeg·eten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) eet leeg(ik) at leeg
(jij) eet leeg(jij) at leeg
(hij) eet leeg(hij) at leeg
(wij) eten leeg(wij) aten leeg
(jullie) eten leeg(jullie) aten leeg
(gij) eet leeg(gij) at leeg
(zij) eten leeg(zij) aten leeg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) leegete(dat ik) leegate
(dat jij) leegete(dat jij) leegate
(dat hij) leegete(dat hij) leegate
(dat wij) leegeten(dat wij) leegaten
(dat jullie) leegeten(dat jullie) leegaten
(dat gij) leegetet(dat gij) leegatet
(dat zij) leegeten(dat zij) leegaten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
eet leegeet leeg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
leegetend, leegetende(hebben) leeggegeten

Voorbeelden van gebruik

Ze aten hun kommen leeg en zetten ze weg.

Vertalingen

Esperantoelmanĝi