Synonym: uitstromen
Wortart | Verb |
---|---|
Aussprache | /ˈovərvlujə(n)/ |
Trennung | over·vloei·en |
Indikativ | |
---|---|
Präsens | Präterium |
(ik) overvloei | (ik) overvloeide |
(jij) overvloeit | (jij) overvloeide |
(hij) overvloeit | (hij) overvloeide |
(wij) overvloeien | (wij) overvloeiden |
(jullie) overvloeien | (jullie) overvloeiden |
(gij) overvloeit | (gij) overvloeidet |
(zij) overvloeien | (zij) overvloeiden |
Konjunktiv | |
Präsens | Präterium |
(dat ik) overvloeie | (dat ik) overvloeide |
(dat jij) overvloeie | (dat jij) overvloeide |
(dat hij) overvloeie | (dat hij) overvloeide |
(dat wij) overvloeien | (dat wij) overvloeiden |
(dat jullie) overvloeien | (dat jullie) overvloeiden |
(dat gij) overvloeiet | (dat gij) overvloeidet |
(dat zij) overvloeien | (dat zij) overvloeiden |
Partizipien | |
Präsenspartizip | Perfektpartizip |
overvloeiend, overvloeiende | (hebben) overvloeid |
Deutsch | ausfließen; herauslaufen; auslaufen; ablaufen; abfließen; überfließen; überlaufen |
---|---|
Englisch | spill |
Esperanto | elflui |
Französisch | dégager |