Information du mot uitzoeken (néerlandais → espéranto: elekti)

Synonymes: kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈœy̯̯tsukə(n)/
Césureuit·zoe·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) zoek uit(ik) zocht uit
(jij) zoekt uit(jij) zocht uit
(hij) zoekt uit(hij) zocht uit
(wij) zoeken uit(wij) zochten uit
(jullie) zoeken uit(jullie) zochten uit
(gij) zoekt uit(gij) zocht uit
(zij) zoeken uit(zij) zochten uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitzoeke(dat ik) uitzochte
(dat jij) uitzoeke(dat jij) uitzochte
(dat hij) uitzoeke(dat hij) uitzochte
(dat wij) uitzoeken(dat wij) uitzochten
(dat jullie) uitzoeken(dat jullie) uitzochten
(dat gij) uitzoeket(dat gij) uitzochtet
(dat zij) uitzoeken(dat zij) uitzochten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
zoek uitzoekt uit
Participes
Participe présentParticipe passé
uitzoekend, uitzoekende(hebben) uitgezocht

Exemples d’usage

Zoek de duurste restaurants uit.
De smid ging naar het bos en zocht een geschikte boom uit.
Het zou wel beter zijn als ik het personeel uitzocht.

Traductions

afrikaanskies; verkies
allemandwählen; auswählen; erwählen; aussuchen; auserwählen; eine Auswahl treffen
anglaispick
anglais (vieil anglais)ceosan
catalanelegir; triar
danoisvælge
espagnolelegir; escoger
espérantoelekti
féringienkjósa; velja
finnoisvalita
françaisadopter; choisir; désigner; opter
frison occidentalferkieze; kieze
frison saterlanduutköäre; uutwääle; wääle; wäälje
hongroisválaszt
italieneleggere; scegliere
latinoptare
malaismemilih; pilih
papiamentoeligí; eskohé; kis; skohe
polonaiswybierać; wybrać
portugaisdesignar; eleger; escolher; nomear; optar
roumainalege
russeвыбирать; выбрать
suédoiskora
tchèquevolit; vybírat; vybrat; vybrat si; zvolit
thaïเหลิอก
turcseçmek
yidicheאױסקלײַבן