Information du mot uitlezen (néerlandais → espéranto: elekti)

Synonymes: kiezen, uitkiezen, uitpikken, uitzoeken, verkiezen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈœʏ̯tlezə(n)/
Césureuit·le·zen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) lees uit(ik) las uit
(jij) leest uit(jij) las uit
(hij) leest uit(hij) las uit
(wij) lezen uit(wij) lazen uit
(jullie) lezen uit(jullie) lazen uit
(gij) leest uit(gij) laast uit
(zij) lezen uit(zij) lazen uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitleze(dat ik) uitlaze
(dat jij) uitleze(dat jij) uitlaze
(dat hij) uitleze(dat hij) uitlaze
(dat wij) uitlezen(dat wij) uitlazen
(dat jullie) uitlezen(dat jullie) uitlazen
(dat gij) uitlezet(dat gij) uitlazet
(dat zij) uitlezen(dat zij) uitlazen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
lees uitleest uit
Participes
Participe présentParticipe passé
uitlezend, uitlezende(hebben) uitgelezen

Traductions

afrikaanskies; verkies
allemandwählen; auswählen; erwählen; aussuchen; auserwählen; eine Auswahl treffen
anglaispick out
anglais (vieil anglais)ceosan
catalanelegir; triar
danoisvælge
espagnolelegir; escoger
espérantoelekti
féringienkjósa; velja
finnoisvalita
françaisadopter; choisir; désigner; opter
frison occidentalferkieze; kieze
frison saterlanduutköäre; uutwääle; wääle; wäälje
hongroisválaszt
italieneleggere; scegliere
latinoptare
malaismemilih; pilih
papiamentoeligí; eskohé; kis; skohe
polonaiswybierać; wybrać
portugaisdesignar; eleger; escolher; nomear; optar
roumainalege
russeвыбирать; выбрать
suédoiskora
tchèquevolit; vybírat; vybrat; vybrat si; zvolit
thaïเหลิอก
turcseçmek
yidicheאױסקלײַבן