Informasie oor die woord abdij (Nederlands → Esperanto: abatejo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ɑbˈdɛi̯/
Afbrekingab·dij
Geslagvroulik
Meervoudabdijen

Voorbeelde van gebruik

Na enkele uren bereikte hij een abdij, die hij al enkele keren leeggeplunderd had.
Mijn huisje is nog geen anderhalve kilometer van de abdij.

Vertalinge

Deensabbedi; abeddi; klosterkirke
DuitsAbtei
Engelsabbey
Esperantoabatejo
Faroëeskleystur
Finsluostari
Fransabbaye
Grieksαββαείο
Hongaarsapátság
Italiaansbadia
Katalaansabadia
Latynabbatia
Portugeesabadia
Russiesаббатство
SaterfriesAbtäi
Spaansabadía
Sweedsabbotskloster
Tsjeggiesopatství
Wes‐Friesabdij