Informasie oor die woord abrupta

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Afbrekinga·brupt·a

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefabruptaabruptaj
Akkusatiefabruptanabruptajn

Vertalinge

Duitsschroff; zerklüftet; abrupt; jäh; zusammenhanglos; unvermutet; plötzlich; unvorbereitet; zusammenhanglös
Engelsabrupt; off‐hand; off‐handed
Fransabrupt; brusque; brusqué; cassant; heurté; raide; saccadé; sec; soudain
Hongaarshirtelen
Katalaansabrupte; brusc
Nederlandsabrupt; kortaf
Papiamentsabrupto
Portugeesabrupto; brusco; inesperado
Saterfriesourieten; skrof
Spaansabrupto
Wes‐Frieshommels ôfbrutsen; abrupt
Yslandsskyndilegur