Informo pri la vorto stoefen (nederlanda → esperanto: fanfaroni)

Sinonimoj: bluffen, ophakken, opscheppen, pochen, snoeven, snorken, stoffen, zwetsen, grootspreken, opsnijden

Vortspecoverbo
Prononco/ˈstufə(n)/
Dividostoe·fen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) stoef(ik) stoefde
(jij) stoeft(jij) stoefde
(hij) stoeft(hij) stoefde
(wij) stoefen(wij) stoefden
(jullie) stoefen(jullie) stoefden
(gij) stoeft(gij) stoefdet
(zij) stoefen(zij) stoefden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) stoefe(dat ik) stoefde
(dat jij) stoefe(dat jij) stoefde
(dat hij) stoefe(dat hij) stoefde
(dat wij) stoefen(dat wij) stoefden
(dat jullie) stoefen(dat jullie) stoefden
(dat gij) stoefet(dat gij) stoefdet
(dat zij) stoefen(dat zij) stoefden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
stoefstoeft
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
stoefend, stoefende(hebben) gestoefd

Uzekzemploj

Die donderdagavond zat ik redelijk zelfverzekerd een pintje te drinken en stoefde ik over het avondeten.

Tradukoj

afrikansospog
anglaboast; brag
danaprale
esperantofanfaroni
feroareypa
francafaire le malin; fanfarroner
germanaausposaunen; prahlen; aufschneiden; angeben; sich brüsten
hispanafanfarronear; jactarse
islandagorta; skruma
katalunafanfarronejar
norvegaskryte
papiamentoblòf
portugalafanfarrear
saterlanda frizonabroaskje; flunkerje; kropje; proalje
svedaskryta