Informatie over het woord fietsenwinkel (Nederlands → Esperanto: biciklobutiko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈfitsə(n)ʋɪŋkəl/
Afbrekingfiet·sen·win·kel
Geslachtmanlijk
Meervoudfietsenwinkels

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
fietsenwinkeltjefietsenwinkeltjes

Voorbeelden van gebruik

Ik heb een zaakje van mezelf, een fietsenwinkel in Glasgow.

Vertalingen

Engelsbicycle shop
Esperantobiciklobutiko