Informatie over het woord Panamahoed (Nederlands → Esperanto: panama ĉapelo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈpanamaɦut/
AfbrekingPa·na·ma·hoed
Geslachtmanlijk
MeervoudPanamahoeden

Voorbeelden van gebruik

Hij droeg een goed gesneden linnen pak en hield zijn Panamahoed in zijn hand, zodat Ellery kon zien met hoeveel zorg het reeds dunnende haar over een kleine kale plek was gekamd.

Vertalingen

Catalaansbarret panamà; panamà
Deenspanamahat
DuitsPanamahut
Engelspanama; Panama hat
Esperantopanama ĉapelo
Finspanamahattu
Franspanama
Hongaarspanamakalap
Italiaanspanama
LuxemburgsPanamahutt
Noorspanamahatt
Poolskapelusz panama; panama
Portugeeschapéu‐panamá
Roemeenspălărie Panama
Spaansjipijapa; panamá; sombrero de paja toquilla; sombrero panamá
Tsjechischklobouk panama; panama
Welshet Banama
Zweedspanamahatt