Informatie over het woord luchten (Nederlands → Esperanto: eligi)

Synoniemen: ontlokken, slaken, uitbrengen, uitdrijven, uithalen, uitstoten, lozen, peuren, lucht geven aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɵxtə(n)/
Afbrekingluch·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lucht(ik) luchtte
(jij) lucht(jij) luchtte
(hij) lucht(hij) luchtte
(wij) luchten(wij) luchtten
(jullie) luchten(jullie) luchtten
(gij) lucht(gij) luchttet
(zij) luchten(zij) luchtten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) luchte(dat ik) luchtte
(dat jij) luchte(dat jij) luchtte
(dat hij) luchte(dat hij) luchtte
(dat wij) luchten(dat wij) luchtten
(dat jullie) luchten(dat jullie) luchtten
(dat gij) luchtet(dat gij) luchttet
(dat zij) luchten(dat zij) luchtten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
luchtlucht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
luchtend, luchtende(hebben) gelucht

Voorbeelden van gebruik

Je bent niet de eerste om tegenover mij op die manier dergelijke gevoelens te luchten.

Vertalingen

Afrikaansslaak; uiter
Duitsausschließen; aussondern; heraustun; herausschaffen; ausstoßen
Engelsvent
Esperantoeligi
Fransrépandre
Poolswydobyć
Saterfriesuuterje; uutsluute; uutsunnerje
Swahili‐toa