Information about the word zich vermeten (Dutch → Esperanto: aŭdaci)

Synonyms: wagen, zich vermetelen, zich verstouten

Part of speechreflexive verb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vermeet mij(ik) vermat mij
(jij) vermeet je(jij) vermat je
(hij) vermeet zich(hij) vermat zich
(wij) vermeten ons(wij) vermaten ons
(jullie) vermeten ons(jullie) vermaten ons
(gij) vermeet u(gij) vermat u
(zij) vermeten zich(zij) vermaten zich
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) mij vermete(dat ik) mij vermate
(dat jij) je vermete(dat jij) je vermate
(dat hij) zich vermete(dat hij) zich vermate
(dat wij) ons vermeten(dat wij) ons vermaten
(dat jullie) ons vermeten(dat jullie) ons vermaten
(dat gij) u vermetet(dat gij) u vermatet
(dat zij) zich vermeten(dat zij) zich vermaten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vermeet jevermeet je
Participles
Present participlePast participle
zich vermetend, zich vermetende(hebben) zich vermeten

Usage samples

Ik zal mij niet vermeten te twisten met iemand die gestudeerd heeft.