Informatie over het woord stuiven (Nederlands → Esperanto: rapidi)

Synoniemen: ijlen, jagen, snellen, zich spoeden, zich haasten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstœy̯və(n)/
Afbrekingstuiven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stuif(ik) stoof
(jij) stuift(jij) stoof
(hij) stuift(hij) stoof
(wij) stuiven(wij) stoven
(jullie) stuiven(jullie) stoven
(gij) stuift(gij) stooft
(zij) stuiven(zij) stoven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) stuive(dat ik) stove
(dat jij) stuive(dat jij) stove
(dat hij) stuive(dat hij) stove
(dat wij) stuiven(dat wij) stoven
(dat jullie) stuiven(dat jullie) stoven
(dat gij) stuivet(dat gij) stovet
(dat zij) stuiven(dat zij) stoven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stuifstuift
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stuivend, stuivende(zijn) gestoven

Voorbeelden van gebruik

Op dit ogenblik stoof Andries de deur uit, met zijn mes in de hoogte, door de waard en al de boeren gevolgd.

Vertalingen

Deensskynde sig
Duitseilen; sputen
Engelsrush
Esperantorapidi
Fransse dépêcher
Italiaansaffrettarsi
Poolsśpieszyć się
Portugeesapressar‐se
Roemeensse grăbi
Saterfriesbänselje; bruusje; flitskje; gau loope; ielje; joagje; kielje; näidje; tauje; tichelje
Schots-Gaelischgreas
Spaansapresurarse
Westerlauwers Friesjeie