Informatie over het woord bollen (Nederlands → Esperanto: pufiĝi)

Synoniemen: opzwellen, poffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɔlə(n)/
Afbrekingbol·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bol(ik) bolde
(jij) bolt(jij) bolde
(hij) bolt(hij) bolde
(wij) bollen(wij) bolden
(jullie) bollen(jullie) bolden
(gij) bolt(gij) boldet
(zij) bollen(zij) bolden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bolle(dat ik) bolde
(dat jij) bolle(dat jij) bolde
(dat hij) bolle(dat hij) bolde
(dat wij) bollen(dat wij) bolden
(dat jullie) bollen(dat jullie) bolden
(dat gij) bollet(dat gij) boldet
(dat zij) bollen(dat zij) bolden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bollend, bollende(zijn) gebold

Voorbeelden van gebruik

Het zeil werd gehesen en bolde door de noordwestelijke koele winden.

Vertalingen

Engelspuff up
Esperantopufiĝi
Portugeestornar‐se tumefacto