Informatie over het woord scheiden (Nederlands → Esperanto: eksedziniĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsxɛi̯də(n)/
Afbrekingschei·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) scheid(ik) scheidde
(jij) scheidt(jij) scheidde
(hij) scheidt(hij) scheidde
(wij) scheiden(wij) scheidden
(jullie) scheiden(jullie) scheidden
(gij) scheidt(gij) scheiddet
(zij) scheiden(zij) scheidden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) scheide(dat ik) scheidde
(dat jij) scheide(dat jij) scheidde
(dat hij) scheide(dat hij) scheidde
(dat wij) scheiden(dat wij) scheidden
(dat jullie) scheiden(dat jullie) scheidden
(dat gij) scheidet(dat gij) scheiddet
(dat zij) scheiden(dat zij) scheidden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheidscheidt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
scheidend, scheidende(zijn) gescheiden

Voorbeelden van gebruik

Voormalig K3‐zangeres Karen Damen gaat scheiden van haar man Antony Van der Wee.

Vertalingen

Afrikaansskei
Engelsget a divorce
Esperantoeksedziniĝi
IJslandsskilja
Noorsskille seg