Informatie over het woord opspringen (Nederlands → Esperanto: eksalti)

Synoniem: een sprong maken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpsprɪŋə(n)/
Afbrekingop·sprin·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spring op(ik) sprong op
(jij) springt op(jij) sprong op
(hij) springt op(hij) sprong op
(wij) springen op(wij) sprongen op
(jullie) springen op(jullie) sprongen op
(gij) springt op(gij) sprongt op
(zij) springen op(zij) sprongen op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opspringe(dat ik) opspronge
(dat jij) opspringe(dat jij) opspronge
(dat hij) opspringe(dat hij) opspronge
(dat wij) opspringen(dat wij) opsprongen
(dat jullie) opspringen(dat jullie) opsprongen
(dat gij) opspringet(dat gij) opspronget
(dat zij) opspringen(dat zij) opsprongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spring opspringt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opspringend, opspringende(zijn) opgesprongen

Voorbeelden van gebruik

Een ogenblik later sprong hij weer op.

Vertalingen

Afrikaansopspring
Duitsaufspringen
Engelsstart; jump
Esperantoeksalti
Franssursauter
Portugeesdar um pulo; saltar de repente