Informatie over het woord bespeuren (Nederlands → Esperanto: ekrimarki)

Synoniem: gewaarworden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəspørə(n)/
Afbrekingbe·speu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bespeur(ik) bespeurde
(jij) bespeurt(jij) bespeurde
(hij) bespeurt(hij) bespeurde
(wij) bespeuren(wij) bespeurden
(jullie) bespeuren(jullie) bespeurden
(gij) bespeurt(gij) bespeurdet
(zij) bespeuren(zij) bespeurden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bespeure(dat ik) bespeurde
(dat jij) bespeure(dat jij) bespeurde
(dat hij) bespeure(dat hij) bespeurde
(dat wij) bespeuren(dat wij) bespeurden
(dat jullie) bespeuren(dat jullie) bespeurden
(dat gij) bespeuret(dat gij) bespeurdet
(dat zij) bespeuren(dat zij) bespeurden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bespeurend, bespeurende(hebben) bespeurd

Voorbeelden van gebruik

Maar van goede smaak viel niet veel te bespeuren.

Vertalingen

Duitsgewahr werden; inne werden
Engelsdescry; perceive
Esperantoekrimarki
Franss’apercevoir; se rendre compte
Italiaansaccorgersi
Saterfriesäntdäkke; gewoar wäide