Informatie over het woord beetpakken (Nederlands → Esperanto: ekpreni)

Synoniemen: beetgrijpen, grijpen, vatten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbetpɑkə(n)/
Afbrekingbeet·pak·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pak beet(ik) pakte beet
(jij) pakt beet(jij) pakte beet
(hij) pakt beet(hij) pakte beet
(wij) pakken beet(wij) pakten beet
(jullie) pakken beet(jullie) pakten beet
(gij) pakt beet(gij) paktet beet
(zij) pakken beet(zij) pakten beet
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beetpakke(dat ik) beetpakte
(dat jij) beetpakke(dat jij) beetpakte
(dat hij) beetpakke(dat hij) beetpakte
(dat wij) beetpakken(dat wij) beetpakten
(dat jullie) beetpakken(dat jullie) beetpakten
(dat gij) beetpakket(dat gij) beetpaktet
(dat zij) beetpakken(dat zij) beetpakten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pak beetpakt beet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beetpakkend, beetpakkende(hebben) beetgepakt

Voorbeelden van gebruik

Hij pakte de vier hoeken van de mantel beet, zwaaide deze als een zak over zijn schouder en hield zijn hand uit voor zijn toorts.

Vertalingen

Duitsgreifen; ergreifen
Engelsgrasp; seize
Esperantoekpreni
Portugeespegar de súbito
Saterfriesgriepe; pakje
Spaansagarrar
Tsjechischchytit; uchopit
Westerlauwers Friesgripe