Informatie over het woord opensplijten (Nederlands → Esperanto: fendmalfermiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈopə(n)splɛi̯tə(n)/
Afbrekingopen·splij·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) splijt open(ik) spleet open
(jij) splijt open(jij) spleet open
(hij) splijt open(hij) spleet open
(wij) splijten open(wij) spleten open
(jullie) splijten open(jullie) spleten open
(gij) splijt open(gij) spleet open
(zij) splijten open(zij) spleten open
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opensplijte(dat ik) opensplete
(dat jij) opensplijte(dat jij) opensplete
(dat hij) opensplijte(dat hij) opensplete
(dat wij) opensplijten(dat wij) openspleten
(dat jullie) opensplijten(dat jullie) openspleten
(dat gij) opensplijtet(dat gij) openspletet
(dat zij) opensplijten(dat zij) openspleten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opensplijtend, opensplijtende(zijn) opengespleten

Voorbeelden van gebruik

Als ik nog een keer gaap, zal ik bij mijn oren opensplijten.

Vertalingen

Esperantofendmalfermiĝi