Informatie over het woord bijeenzamelen (Nederlands → Esperanto: amasigi)

Synoniemen: opeenhopen, opeenstapelen, ophopen, stapelen, tassen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bɛɪˈjenzamələ(n)/
Afbrekingbij·een·za·me·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zamel bijeen(ik) zamelde bijeen
(jij) zamelt bijeen(jij) zamelde bijeen
(hij) zamelt bijeen(hij) zamelde bijeen
(wij) zamelen bijeen(wij) zamelden bijeen
(jullie) zamelen bijeen(jullie) zamelden bijeen
(gij) zamelt bijeen(gij) zameldet bijeen
(zij) zamelen bijeen(zij) zamelden bijeen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bijeenzamele(dat ik) bijeenzamelde
(dat jij) bijeenzamele(dat jij) bijeenzamelde
(dat hij) bijeenzamele(dat hij) bijeenzamelde
(dat wij) bijeenzamelen(dat wij) bijeenzamelden
(dat jullie) bijeenzamelen(dat jullie) bijeenzamelden
(dat gij) bijeenzamelet(dat gij) bijeenzameldet
(dat zij) bijeenzamelen(dat zij) bijeenzamelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zamel bijeenzamelt bijeen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bijeenzamelend, bijeenzamelende(hebben) bijeengezameld

Vertalingen

Esperantoamasigi