Informatie over het woord doorsíjpelen (Nederlands → Esperanto: sorbiĝi)

Synoniemen: doortrokken worden, opgeslurpt worden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dorˈsɛi̯pələ(n)/
Afbrekingdoor·sij·pe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) doorsijpel(ik) doorsijpelde
(jij) doorsijpelt(jij) doorsijpelde
(hij) doorsijpelt(hij) doorsijpelde
(wij) doorsijpelen(wij) doorsijpelden
(jullie) doorsijpelen(jullie) doorsijpelden
(gij) doorsijpelt(gij) doorsijpeldet
(zij) doorsijpelen(zij) doorsijpelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorsijpele(dat ik) doorsijpelde
(dat jij) doorsijpele(dat jij) doorsijpelde
(dat hij) doorsijpele(dat hij) doorsijpelde
(dat wij) doorsijpelen(dat wij) doorsijpelden
(dat jullie) doorsijpelen(dat jullie) doorsijpelden
(dat gij) doorsijpelet(dat gij) doorsijpeldet
(dat zij) doorsijpelen(dat zij) doorsijpelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorsijpelend, doorsijpelende(hebben) doorsijpeld

Voorbeelden van gebruik

En op de houten vloer, haar haren doorsijpeld met haar eigen bloed, lag Corrie.