Informatie over het woord stoken (Nederlands → Esperanto: ekbruligi)

Synoniemen: aanleggen, aanmaken, aansteken, doen ontbranden, in brand steken, ontsteken, opsteken, in de hens zetten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstokə(n)/
Afbrekingsto·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stook(ik) stookte
(jij) stookt(jij) stookte
(hij) stookt(hij) stookte
(wij) stoken(wij) stookten
(jullie) stoken(jullie) stookten
(gij) stookt(gij) stooktet
(zij) stoken(zij) stookten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) stoke(dat ik) stookte
(dat jij) stoke(dat jij) stookte
(dat hij) stoke(dat hij) stookte
(dat wij) stoken(dat wij) stookten
(dat jullie) stoken(dat jullie) stookten
(dat gij) stoket(dat gij) stooktet
(dat zij) stoken(dat zij) stookten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stookstookt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stokend, stokende(hebben) gestookt

Vertalingen

Afrikaansaan die brand steek; aan brand steek
Catalaansencendre
Deenstænde
Duitsin Brand stecken; anzünden; anstecken; entfachen
Engelsignite; kindle; light; set alight; torch
Engels (Oudengels)ontendan
Esperantoekbruligi; fajrigi
Fransallumer; enflammer
Hawaiaanshōʻā
Hongaarsmeggyújt
Italiaansaccendere
Papiamentssende
Portugeesacender
Saterfriesounstikke
Spaansencender
Westerlauwers Friesoansette; opstekke
Zweedsantända