Informo pri la vorto ontbranden (nederlanda → esperanto: ekbruli)

Sinonimoj: aanflitsen, aanfloepen, aangaan, in brand vliegen, vuur vatten

Vortspecoverbo
Prononco/ɔndˈbrɑndə(n)/
Dividoont·bran·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(hij) ontbrandt(hij) ontbrandde
(zij) ontbranden(zij) ontbrandden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat hij) ontbrande(dat hij) ontbrandde
(dat zij) ontbranden(dat zij) ontbrandden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
ontbrandend, ontbrandende(zijn) ontbrand

Tradukoj

anglaignite; take fire
esperantoekbruli
francas’allumer
germanaentbrennen; in Brand geraten
okcidenta frizonaoangean
portugalacomeçar a queimar
saterlanda frizonatunderje