Informatie over het woord óvertrekken (Nederlands → Esperanto: preterirado)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈovərtrɛkə(n)/
Afbrekingover·trek·ken
Geslachtonzijdig

Voorbeelden van gebruik

Tegen het einde van de middag leunde de bediende Joost uit het venster van zijn torenkamer en keek naar het overtrekken van de wolkenvelden.