Informatie over het woord money (Engels → Esperanto: mono)

Synoniemen: bread, dough

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈmɐnɪ/
Afbrekingmon·ey
Shaw‐alfabet𐑥𐑳𐑯𐑦
Meervoudmoneys

Voorbeelden van gebruik

They had plenty of money.
They don’t have the money to buy water
As his effort to stay in the White House becomes more frantic, Trump’s continuing to ask for more money.

Vertalingen

Afrikaansgeld
Albaneesholla
Catalaansdiner
Chinook-jargondala
Deenspenge
DuitsGeld
Engels (Oudengels)feoh
Esperantomono
Faeröerspeningur
Finsraha
Fransargent; monnaie
IJslandspeningar
Italiaansdenaro
Jiddischגעלט
Latijnaes; pecunia
Maleisduit; uang; yang
Nederduitscenten; cinten
Nederlandsgeld; centen
Noorspenger
Papiamentsplaka; sèn
Poolspieniądze
Portugeesdinheiro
Roemeensbani
SaterfriesJäild
Schots-Gaelischairgead
Spaansdinero
Srananmoni; paysa
Swahilifedha
Thaisเงิน; เงินทอง
Tsjechischpeníze
Turksakçe; para
Welsarian
Westerlauwers Friesjild; sinten
Zweedspengar