Informatie over het woord rondsnuffelen (Nederlands → Esperanto: serĉesplori)

Synoniemen: neuzen, snuffelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔntsnɵfələ(n)/
Afbrekingrond·snuf·fe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) snuffel rond(ik) snuffelde rond
(jij) snuffelt rond(jij) snuffelde rond
(hij) snuffelt rond(hij) snuffelde rond
(wij) snuffelen rond(wij) snuffelden rond
(jullie) snuffelen rond(jullie) snuffelden rond
(gij) snuffelt rond(gij) snuffeldet rond
(zij) snuffelen rond(zij) snuffelden rond
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rondsnuffele(dat ik) rondsnuffelde
(dat jij) rondsnuffele(dat jij) rondsnuffelde
(dat hij) rondsnuffele(dat hij) rondsnuffelde
(dat wij) rondsnuffelen(dat wij) rondsnuffelden
(dat jullie) rondsnuffelen(dat jullie) rondsnuffelden
(dat gij) rondsnuffelet(dat gij) rondsnuffeldet
(dat zij) rondsnuffelen(dat zij) rondsnuffelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
snuffel rondsnuffelt rond
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rondsnuffelend, rondsnuffelende(hebben) rondgesnuffeld

Voorbeelden van gebruik

Hij snuffelde nog wat rond op de site en vond zowaar een agenda waarop alle verhuringen stonden vermeld.
Ze snuffelde overal rond.

Vertalingen

Esperantoserĉesplori