Informatie over het woord lazeren (Nederlands → Esperanto: ĵetegi)

Synoniemen: kwakken, slingeren, smijten, keilen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlazərə(n)/
Afbrekingla·ze·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lazer(ik) lazerde
(jij) lazert(jij) lazerde
(hij) lazert(hij) lazerde
(wij) lazeren(wij) lazerden
(jullie) lazeren(jullie) lazerden
(gij) lazert(gij) lazerdet
(zij) lazeren(zij) lazerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lazere(dat ik) lazerde
(dat jij) lazere(dat jij) lazerde
(dat hij) lazere(dat hij) lazerde
(dat wij) lazeren(dat wij) lazerden
(dat jullie) lazeren(dat jullie) lazerden
(dat gij) lazeret(dat gij) lazerdet
(dat zij) lazeren(dat zij) lazerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lazerlazert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lazerend, lazerende(hebben) gelazerd

Vertalingen

Afrikaansslinger
Duitsschmeißen; schleudern
Engelsfling
Esperantoĵetegi