Informatie over het woord logeren (Nederlands → Esperanto: gastigi)

Synoniem: gastvrijheid verlenen aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/loˈzjerə(n)/
Afbrekinglo·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) logeer(ik) logeerde
(jij) logeert(jij) logeerde
(hij) logeert(hij) logeerde
(wij) logeren(wij) logeerden
(jullie) logeren(jullie) logeerden
(gij) logeert(gij) logeerdet
(zij) logeren(zij) logeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) logere(dat ik) logeerde
(dat jij) logere(dat jij) logeerde
(dat hij) logere(dat hij) logeerde
(dat wij) logeren(dat wij) logeerden
(dat jullie) logeren(dat jullie) logeerden
(dat gij) logeret(dat gij) logeerdet
(dat zij) logeren(dat zij) logeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
logeerlogeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
logerend, logerende(zijn) gelogeerd

Voorbeelden van gebruik

Ben je ergens in de buurt gelogeerd?

Vertalingen

Duitsbeherbergen; bewirten; Unterkunft gewähren; als Gast aufnehmen
Engelsput up
Esperantogastigi
Fransabriter
Portugeeshospedar
Saterfriesbehärbiergje; gastierje
Spaansalojar; hospedar
Turksağırlamak