Informatie over het woord hieuwen (Nederlands → Esperanto: levi)

Synoniemen: beuren, heffen, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, optillen, tillen, lichten, oplichten, opbeuren, omhoogheffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦiʋə(n)/
Afbrekinghieu·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hieuw(ik) hieuwde
(jij) hieuwt(jij) hieuwde
(hij) hieuwt(hij) hieuwde
(wij) hieuwen(wij) hieuwden
(jullie) hieuwen(jullie) hieuwden
(gij) hieuwt(gij) hieuwdet
(zij) hieuwen(zij) hieuwden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) hieuwe(dat ik) hieuwde
(dat jij) hieuwe(dat jij) hieuwde
(dat hij) hieuwe(dat hij) hieuwde
(dat wij) hieuwen(dat wij) hieuwden
(dat jullie) hieuwen(dat jullie) hieuwden
(dat gij) hieuwet(dat gij) hieuwdet
(dat zij) hieuwen(dat zij) hieuwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hieuwhieuwt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hieuwend, hieuwende(hebben) gehieuwd

Voorbeelden van gebruik

De kolossale repen spek worden dan aan dek gehieuwd en daar met lange flensmessen aan stukken gesneden om in de traanketels uitgekookt te kunnen worden.

Vertalingen

Afrikaansoptel
Catalaansaixecar; alçar; elevar; enlairar
Deensløfte
Duitsheben; aufheben; erheben; zücken
Engelsheave
Esperantolevi
Faeröershevja; lyfta; reisa
Finsnostaa
Fransélever; lever; soulever
Grieks (Oudgrieks)αἴρω
IJslandshefja; lyfta; reisa
Italiaansalzare
Latijnlevare
Papiamentshisa; subi
Portugeeselevar; erguer; suspender
Saterfriesaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
Schots-Gaelischàrdaich; tog
Spaansalzar; levantar
Westerlauwers Friesheffe; tille
Zweedshissa; upphisa; upphäva; upphöja