Informo pri la vorto aanlijnen (nederlanda → esperanto: alŝnurigi)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanlɛi̯nə(n)/
Dividoaan·lij·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) lijn aan(ik) lijnde aan
(jij) lijnt aan(jij) lijnde aan
(hij) lijnt aan(hij) lijnde aan
(wij) lijnen aan(wij) lijnden aan
(jullie) lijnen aan(jullie) lijnden aan
(gij) lijnt aan(gij) lijndet aan
(zij) lijnen aan(zij) lijnden aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanlijne(dat ik) aanlijnde
(dat jij) aanlijne(dat jij) aanlijnde
(dat hij) aanlijne(dat hij) aanlijnde
(dat wij) aanlijnen(dat wij) aanlijnden
(dat jullie) aanlijnen(dat jullie) aanlijnden
(dat gij) aanlijnet(dat gij) aanlijndet
(dat zij) aanlijnen(dat zij) aanlijnden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
lijn aanlijnt aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanlijnend, aanlijnende(hebben) aangelijnd

Uzekzemploj

Op alle andere plekken moet u uw hond aanlijnen.
Ik moet haar aanlijnen.

Tradukoj

esperantoalŝnurigi