Information über das Wort telen (Niederländisch → Esperanto: kultivi)

Synonyme: kweken, verbouwen

WortartVerb
Aussprache/ˈtelə(n)/
Trennungte·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) teel(ik) teelde
(jij) teelt(jij) teelde
(hij) teelt(hij) teelde
(wij) telen(wij) teelden
(jullie) telen(jullie) teelden
(gij) teelt(gij) teeldet
(zij) telen(zij) teelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) tele(dat ik) teelde
(dat jij) tele(dat jij) teelde
(dat hij) tele(dat hij) teelde
(dat wij) telen(dat wij) teelden
(dat jullie) telen(dat jullie) teelden
(dat gij) telet(dat gij) teeldet
(dat zij) telen(dat zij) teelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
teelteelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
telend, telende(hebben) geteeld

Gebrauchsbeispiele

Citroenmelisse kan eenvoudig geteeld worden in bloempotten.
Tegenwoordig worden tomaten over de hele wereld geteeld.

Übersetzungen

Afrikaansverbou; kweek
Deutschkultivieren; anbauen; bebauen; züchten; bestellen
Englischcultivate; grow
Esperantokultivi; kulturi
Papiamentokultivá
Spanischcultivar