Informo pri la vorto vrouw (nederlanda → esperanto: edzino)

Sinonimoj: echtgenote, gemalin, wijf

Vortspecosubstantivo
Prononco/vrɑu̯̯/
Dividovrouw
Genroina
Pluralovrouwen

Diminutivo
SingularoPluralo
vrouwtjevrouwtjes

Uzekzemploj

Maar als mijn vrouw nu eens weigert te betalen?
Nu is er een man die mij als vrouw wenst te nemen.
Zodra de mormoon weer adem kon halen, vroeg Passepartout hem beleefd hoeveel vrouwen hij wel had.
De Britse prins Harry en zijn vrouw Meghan zeggen dat ze in de Verenigde Staten achtervolgd zijn door paparazzi.
Crystal was de derde vrouw van de ruim zestig jaar oudere Hefner.
Hij moet een vrouw hebben die kan werken.
Dit is mijn vrouw.

Tradukoj

afrikansovrou; eggenoot
albanagrua
anglawife; spouse
angla (malnovangla)wif
ĉeĥamanželka; žena
danaægtefælle; hustru; kone
esperantoedzino
feroaektakona; kona
francaépouse; femme
germanaFrau; Gemahlin; Gattin; Ehefrau
grekaγυναίκα; σύζυγος
havajawahine
hispanaesposa; mujer
hungarafeleség
islandaeiginkona; kona
italamoglie
jamajka-kreolawaif
jidaװײַב; פֿרױ
katalunadona; esposa; muller
latinouxor; mulier; femina
luksemburgiaFra
malajaisteri; istri
norvegahustru; kone; ektefelle
okcidenta frizonafrou; wiif
papiamentoesposa; señora
polażona
portugalaesposa; mulher
rumanasoție
rusaжена; супруга
saterlanda frizonaMoanske
skotawife; guidwife
skota gaelabean; bean phòsta
surinamawefi; frow
svahilomke
svedahustru; maka; äkta maka; fru
tajaภรรยา; เมีย
turkaavrat; eş; karı