Informatie over het woord uitsturen (Nederlands → Esperanto: elsendi)

Synoniem: uitzenden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœtstyːrə(n)/
Afbrekinguit·stu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stuur uit(ik) stuurde uit
(jij) stuurt uit(jij) stuurde uit
(hij) stuurt uit(hij) stuurde uit
(wij) sturen uit(wij) stuurden uit
(jullie) sturen uit(jullie) stuurden uit
(gij) stuurt uit(gij) stuurdet uit
(zij) sturen uit(zij) stuurden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitsture(dat ik) uitstuurde
(dat jij) uitsture(dat jij) uitstuurde
(dat hij) uitsture(dat hij) uitstuurde
(dat wij) uitsturen(dat wij) uitstuurden
(dat jullie) uitsturen(dat jullie) uitstuurden
(dat gij) uitsturet(dat gij) uitstuurdet
(dat zij) uitsturen(dat zij) uitstuurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stuur uitstuurt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitsturend, uitsturende(hebben) uitgestuurd

Voorbeelden van gebruik

Het was niet nodig om verkenners uit te sturen.
Onmiddellijk werden er een paar rechercheurs uitgestuurd om Opa te zoeken, want Opa wist alles.
Dan werd ik misschien ook uitgestuurd naar vreemde en vast wel gruwelijke planeten.
Ik moest Nob maar uitsturen om hem te zoeken.

Vertalingen

Catalaansemetre
Deensudsende
Duitsentsenden
Esperantoelsendi
Italiaanstrasmettere
Zweedsutskicka