Informatie over het woord vóórkomen (Nederlands → Esperanto: prezentiĝi)

Synoniemen: opdraven, zich voordoen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvoːrkomən/
Afbrekingvoor·ko·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) komt voor(hij) kwam voor
(zij) komen voor(zij) kwamen voor
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) voorkome(dat hij) voorkwame
(dat zij) voorkomen(dat zij) voorkwamen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorkomend, voorkomende(zijn) voorgekomen

Voorbeelden van gebruik

Je herinnert je toch wel de zaak die op 3 maart van het vorige jaar voorkwam?
De zaak tegen John Cavendish wegens moord op zijn stiefmoeder kwam twee maanden later voor.