Informatie over het woord inzetten (Nederlands → Esperanto: komenci)

Synoniemen: aanbinden, aanpakken, aanvaarden, aanvangen, beginnen, beginnen aan, beginnen met, ter hand nemen, starten, overgaan tot, een begin maken met

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnzɛtə(n)/
Afbrekingin·zet·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zet in(ik) zette in
(jij) zet in(jij) zette in
(hij) zet in(hij) zette in
(wij) zetten in(wij) zetten in
(jullie) zetten in(jullie) zetten in
(gij) zet in(gij) zettet in
(zij) zetten in(zij) zetten in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inzette(dat ik) inzette
(dat jij) inzette(dat jij) inzette
(dat hij) inzette(dat hij) inzette
(dat wij) inzetten(dat wij) inzetten
(dat jullie) inzetten(dat jullie) inzetten
(dat gij) inzettet(dat gij) inzettet
(dat zij) inzetten(dat zij) inzetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zet inzet in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inzettend, inzettende(hebben) ingezet

Voorbeelden van gebruik

De krijgers zetten een wilde dans in.
Was de achtervolging al ingezet?

Vertalingen

Afrikaansbegin
Catalaanscomençar
Deensbegynde
Duitsanbrechen; anfangen; beginnen; den Anfang machen; antreten; ergreifen; starten
Engelsstart
Engels (Oudengels)beginnan
Esperantokomenci
Faeröersbyrja
Finsalkaa; aloittaa
Fransaborder; commencer
IJslandsbyrja
Italiaanscominciare
Jiddischאָנהײבן
Nederduitsbeginnen; starten
Noorsbegynne
Papiamentsinisiá; kuminsá
Poolszaczynać
Portugeescomeçar; iniciar
Roemeensîncepe; porni
Saterfriesbeginne; ounbreeke; ounfange; ounfoatje
Spaanscomenzar
Srananbigin
Thaisเริ่ม
Tsjechischpočínat; počít; začínat; začít; zahájit
Turksbaşlamak
Westerlauwers Friesbegjinne; oanfange; oangean; oanpakke; begjin
Zweedsbegynna; börja