Synoniemen: beduiden, duidelijk maken, expliceren, klaren, ophelderen, verhelderen, verklaren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈtulɪxtə(n)/ |
---|
Afbreking | toe·lich·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) licht toe | (ik) lichtte toe |
(jij) licht toe | (jij) lichtte toe |
(hij) licht toe | (hij) lichtte toe |
(wij) lichten toe | (wij) lichtten toe |
(jullie) lichten toe | (jullie) lichtten toe |
(gij) licht toe | (gij) lichttet toe |
(zij) lichten toe | (zij) lichtten toe |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) toelichte | (dat ik) toelichtte |
(dat jij) toelichte | (dat jij) toelichtte |
(dat hij) toelichte | (dat hij) toelichtte |
(dat wij) toelichten | (dat wij) toelichtten |
(dat jullie) toelichten | (dat jullie) toelichtten |
(dat gij) toelichtet | (dat gij) toelichttet |
(dat zij) toelichten | (dat zij) toelichtten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
licht toe | licht toe |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
toelichtend, toelichtende | (hebben) toegelicht |