Informatie over het woord meezingen (Nederlands → Esperanto: kunkanti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmezɪŋə(n)/
Afbrekingmee·zin·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zing mee(ik) zong mee
(jij) zingt mee(jij) zong mee
(hij) zingt mee(hij) zong mee
(wij) zingen mee(wij) zongen mee
(jullie) zingen mee(jullie) zongen mee
(gij) zingt mee(gij) zongt mee
(zij) zingen mee(zij) zongen mee
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) meezinge(dat ik) meezonge
(dat jij) meezinge(dat jij) meezonge
(dat hij) meezinge(dat hij) meezonge
(dat wij) meezingen(dat wij) meezongen
(dat jullie) meezingen(dat jullie) meezongen
(dat gij) meezinget(dat gij) meezonget
(dat zij) meezingen(dat zij) meezongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zing meezingt mee
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
meezingend, meezingende(hebben) meegezongen

Voorbeelden van gebruik

Sommige bekende gedeelten zong hij mee.
Het lied wordt in de coupés en in de gangen door bijna iedereen meegezongen.

Vertalingen

Esperantokunkanti