Informo pri la vorto effenen (nederlanda → esperanto: ebenigi)

Sinonimoj: gelijkmaken, slechten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɛfənə(n)/
Dividoef·fe·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) effen(ik) effende
(jij) effent(jij) effende
(hij) effent(hij) effende
(wij) effenen(wij) effenden
(jullie) effenen(jullie) effenden
(gij) effent(gij) effendet
(zij) effenen(zij) effenden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) effene(dat ik) effende
(dat jij) effene(dat jij) effende
(dat hij) effene(dat hij) effende
(dat wij) effenen(dat wij) effenden
(dat jullie) effenen(dat jullie) effenden
(dat gij) effenet(dat gij) effendet
(dat zij) effenen(dat zij) effenden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
effeneffent
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
effenend, effenende(hebben) geëffend

Tradukoj

anglaeven; level; smooth
esperantoebenigi
germanaebnen; einebnen; gleichmachen; planieren; abfluchten; schlichten; abgleichen; gleichschlagen
portugalaalisar; aplanar; nivelar
saterlanda frizonaieuwen moakje; liekje; sljuchtje