Ynformaasje oer it wurd inbrengen (Nederlânsk → Esperanto: prezenti)

Synonimen: aanbieden, voorschotelen, bieden, doen, indienen, optreden, presenteren, spelen, vertonen, voorstellen, voorzetten, brengen, offreren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈɪmbrɛŋə(n)/
Ofbrekingin·bren·gen

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) breng in(ik) bracht in
(jij) brengt in(jij) bracht in
(hij) brengt in(hij) bracht in
(wij) brengen in(wij) brachten in
(jullie) brengen in(jullie) brachten in
(gij) brengt in(gij) brachtet in
(zij) brengen in(zij) brachten in
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) inbrenge(dat ik) inbrachte
(dat jij) inbrenge(dat jij) inbrachte
(dat hij) inbrenge(dat hij) inbrachte
(dat wij) inbrengen(dat wij) inbrachten
(dat jullie) inbrengen(dat jullie) inbrachten
(dat gij) inbrenget(dat gij) inbrachtet
(dat zij) inbrengen(dat zij) inbrachten
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
breng inbrengt in
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
inbrengend, inbrengende(hebben) ingebracht

Foarbylden fan gebrûk

Het gaat om de schorsing van een lid, tegen wie ernstige beschuldigen zijn ingebracht.
Er was evenveel voor als tegen deze beide plannen in te brengen.

Oarsettingen

Afrikaanskoptree
Deenskforestille; præsentere; servere; udføre
Dútskaufführen; bieten; anbieten; darstellen; vorstellen; präsentieren; sich bieten
Esperantoprezenti
Fereuerskbera fram; kunna; nevna; vísa
Finskesittää
Frânskoffrir; présenter
Fryskoanbiede; ôfbyldzje; biede; bringe; dwaan
Ingelskintroduce; present; offer; perform; play; reenact; render; represent; constitute; tender; lodge; serve up
Yslânskkynna
Italjaanskpresentare
Katalaanskpresentar
Nederdútskpresenteren; vöärstellen
Noarskpresentere
Papiamintskpresentá
Poalskprzedstawiać
Portegeeskapresentar; oferecer
Roemeenskintroduce; prezenta
Sealterfryskanbjoode; apfiere; bjoode; deerstaale; foarstaale
Spaanskpresentar; representar; retratar
Sweedskpresentera
Taiskถวาย; แนะนำ; ยื่น