Informatie over het woord ik (Nederlands → Esperanto: <mi, ina>)

Woordsoortpersoonlijk voornaamwoord
Uitspraak/ɪk/ (sterke vorm), /ək/ (zwakke vorm)
Afbrekingik
Genitiefmijner /ˈmɛinər/
Datiefmij /mɛi/, me /mə/
Accusatiefmij, me

Voorbeelden van gebruik

Mij interesseert het niet.
Zie je dat ik een heks ben?
Hebt u mij geroepen, dokter?
Ik vind het fijn je weer te zien, Joan.
Ik ben zeer vereerd door uw gevoelens voor mij, meneer Galliard, maar het lijkt me beter er niet meer over te praten.
Hij had me opgedragen de potten waarin hij zijn geneesmiddelen bewaarde, schoon te maken.
Ik ben een meisje, maar toch speel ik voetbal.
En ik wil ook héél graag een goeie buurvrouw zijn.
Terwijl de vlinders rondvlogen, maakte ik de tuin klaar voor de winter.

Vertalingen

Esperanto<mi, ina>