Synoniemen: overkómen, overtreffen, te boven gaan, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven, te boven komen, doorwórstelen, surpasseren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ovərˈstɛi̯ɣə(n)/ |
---|
Afbreking | over·stij·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(hij) overstijgt | (hij) oversteeg |
(zij) overstijgen | (zij) overstegen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat hij) overstijge | (dat hij) oversteege |
(dat zij) overstijgen | (dat zij) oversteegen |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
overstijgend, overstijgende | (hebben) overstegen |