Ynformaasje oer it wurd brengen (Nederlânsk → Esperanto: prezenti)

Synonimen: aanbieden, voorschotelen, bieden, doen, indienen, optreden, presenteren, spelen, vertonen, voorstellen, voorzetten, inbrengen, offreren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈbrɛŋə(n)/
Ofbrekingbren·gen

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) breng(ik) bracht
(jij) brengt(jij) bracht
(hij) brengt(hij) bracht
(wij) brengen(wij) brachten
(jullie) brengen(jullie) brachten
(gij) brengt(gij) brachtet
(zij) brengen(zij) brachten
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) brenge(dat ik) brachte
(dat jij) brenge(dat jij) brachte
(dat hij) brenge(dat hij) brachte
(dat wij) brengen(dat wij) brachten
(dat jullie) brengen(dat jullie) brachten
(dat gij) brenget(dat gij) brachtet
(dat zij) brengen(dat zij) brachten
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
brengbrengt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
brengend, brengende(hebben) gebracht

Foarbylden fan gebrûk

De televisie zal het brengen als het sprookje van een tevreden natie, verenigd onder de nieuwe koning.

Oarsettingen

Afrikaanskoptree
Deenskforestille; præsentere; servere; udføre
Dútskaufführen; bieten; anbieten; darstellen; vorstellen; präsentieren; sich bieten
Esperantoprezenti
Fereuerskbera fram; kunna; nevna; vísa
Finskesittää
Frânskoffrir; présenter
Fryskoanbiede; ôfbyldzje; biede; bringe; dwaan
Ingelskintroduce; present; offer; perform; play; reenact; render; represent; constitute; tender; lodge; serve up
Yslânskkynna
Italjaanskpresentare
Katalaanskpresentar
Nederdútskpresenteren; vöärstellen
Noarskpresentere
Papiamintskpresentá
Poalskprzedstawiać
Portegeeskapresentar; oferecer
Roemeenskintroduce; prezenta
Sealterfryskanbjoode; apfiere; bjoode; deerstaale; foarstaale
Spaanskpresentar; representar; retratar
Sweedskpresentera
Taiskถวาย; แนะนำ; ยื่น