Informo pri la vorto aanhouden (nederlanda → esperanto: teni sur si)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanɦɑu̯də(n)/
Dividoaan·hou·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) hou aan, houd aan(ik) hield aan
(jij) houdt aan(jij) hield aan
(hij) houdt aan(hij) hield aan
(wij) houden aan(wij) hielden aan
(jullie) houden aan(jullie) hielden aan
(gij) houdt aan(gij) hieldt aan
(zij) houden aan(zij) hielden aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanhoude(dat ik) aanhielde
(dat jij) aanhoude(dat jij) aanhielde
(dat hij) aanhoude(dat hij) aanhielde
(dat wij) aanhouden(dat wij) aanhielden
(dat jullie) aanhouden(dat jullie) aanhielden
(dat gij) aanhoudet(dat gij) aanhieldet
(dat zij) aanhouden(dat zij) aanhielden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
hou aan, houd aanhoudt aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanhoudend, aanhoudende(hebben) aangehouden

Uzekzemploj

U kunt uw broek aanhouden.

Tradukoj

esperantoteni sur si